Hoeveel jaar geef ik nu al les over steunkousen aantrekken en wat is daar toch inmiddels veel aan veranderd. Eerst was het nog de vraag: hoe moet je houding zijn? Duw je van je af of trek je naar jezelf toe? Toen kwamen de hulpmiddelen als de zogenaamde “patatzak” en de “schoonmaakhandschoenen”. En nu kunnen we ook al steunkousen aantrekken met de “Doff n’Donner”.
Afgelopen zomer ben ik maar weer eens op de fiets gestapt om in de wijk te gaan werken. Het weer zit mee en het is een boost voor mijn conditie. Op mijn werkbriefje blijkt dat ik heel wat steunkousen ga aantrekken. Eerlijk is eerlijk, het is nog steeds niet mijn hobby. Ik merk dat een paar spierballen handig kunnen zijn. En die heb ik niet, want ik til gemiddeld genomen, niets zwaarder dan de stift van het whiteboard.
Maar na de derde cliënt begin ik er lol in te krijgen want het gaat steeds beter. Cliënt 4 geeft mij zelfs een compliment voor mijn kracht. Wat is mijn techniek:
- kous binnenstebuiten en voetje tot de hiel erin stoppen,
- “patatzak” om de voet,
- kous zo wijd mogelijk opentrekken en om de voet doen,
- naast de cliënt gaan staan en kous naar mij toe trekken tot het niet meer kan,
- “rubber handschoenen” aan doen, “patatzak” eruit trekken terwijl ik de kous tegenhoud
- tenslotte met de rubberhandschoen de plooien eruit wrijven.
En dat alles binnen de tijd die er in de wijk voor staat. Namelijk 5 minuten per kous.
Helaas, deze cliënt heeft het woord “schoonmaakhandschoenen” wel heel letterlijk genomen.
Met vertrouwen fiets ik naar cliënt nummer 5 om ook daar steunkousen aan te trekken.
Ik stap binnen, stel mij voor en loop naar het cliëntendossier alwaar de “patatzak” al op mij ligt te wachten. Helaas, deze cliënt heeft het woord “schoonmaakhandschoenen” wel heel letterlijk genomen. Een paar gele, aan elkaar geplakte handschoenen, liggen naast de “patatzak”. “Je moet van die rubberhandschoenen kopen”, zegt hij tegen mij. “Die zijn beter, die heeft die andere zuster ook altijd bij zich en kosten maar 12,50”. Ik dacht dat dat de taak was van de cliënt zelf om die dingen aan te schaffen, maar ik ging die discussie maar even niet aan. Ik moet het dit keer doen met de gele plakkerige schoonmaakhandschoenen van het Kruitvat.
Ik kniel voor de cliënt neer en begin aan mijn klus.
- Kous binnenstebuiten en voetje erin tot de hiel
- “patatzak” om de voet,
- kous zo wijd mogelijk opentrekken
“STOP”, roept de cliënt. “Je doet het helemaal niet goed! Zo gaan ze kapot als je er aan loopt te trekken”. En dan begint hij met zijn instructies:
“Gewoon over de “patatzak” schuiven, niet binnenstebuiten en dan pak ik hem beet, dan doe je die handschoenen aan, en dan trek je de zak eruit en dan schuif je het omhoog tot de kuit. NEE, niet verder, dat is helemaal niet nodig”
En terwijl ik de tweede kous aandoe via zijn instructies dicht hij naar mij toe:
Denk eer dat gij doende zijt
En doende, denk dan nog
“Is van Guido Gezelle, ken je die”. Ik zeg maar ja, want hij schat mij in als de grootste onnozelaar die er bestaat. Dus ik wil niet verder afgaan.
Nadat kous twee ook aan zit en natuurlijk daaroverheen de sokken en de schoenen zegt hij naar mijn grijze haar kijkend: “toch ben je geen 20 meer”. Met ander woorden, hij vond dat ik beter had moeten weten met steunkousen aantrekken.
Ik biecht op dat ik docent Verpleegkunde ben en er zelf les over geef. Dan ben je vanaf nu “Professor in het steunkousen aan doen”.
Dank u wel meneer, en met een lach ga ik naar de volgende cliënt.
Annelies van Breukelen, verpleegkundige, mantelzorger en docent bij SVOZ