Blog: Mantelzorger pur sang

Wat dromerig liep ik naar mijn fiets die voor het verpleeghuis stond waar mijn moeder aanleunt. Terwijl ik de fiets van het slot doe, hoor ik: ”Goedemorgen!”. Ik kijk op en achter een prachtige brandweerrode motor staat meneer Donkers, alleen zonder vriendin. Dat beeld had ik nog nooit eerder gezien. Meneer Donkers en mevrouw Smitse waren altijd bij elkaar. Dat moest wel, want zij is dement. Mevrouw Smitse is een magere dame van 70 jaar, met rossig piekhaar en een huid van perkament.

Afgelopen zomer ben ik als wijkverpleegkundige vaak bij hen over de vloer gekomen. Aanvankelijk deed meneer Donkers het allemaal alleen, maar mevrouw Smitse had erge kwade momenten en dat had er toe geleidt dat meneer Donkers was komen te vallen en z’n sleutelbeen had gebroken. Toen kwamen wij in zorg. Het huis was een chaos, de 6 stoelen van de eettafel stonden kriskras door het huis. In het begin zette hij ze nog terug, maar daar is hij uiteindelijk mee gestopt. Dat laaide de kwade momenten van mevrouw alleen maar op. Mevrouw Smitse sjouwde het hele interieur van slaapkamer naar woonkamer naar badkamer en weer terug.

Meneer Donkers liet mij een keer een foto zien van toen mevrouw Afbeeldingsresultaat voor hand op vleugelpiano | SVOZnog goed was. Ze blijken beiden musici te zijn. Hij speelt piano en zij viool. Ze hebben elkaar leren kennen in het orkest waar ze samen in speelden. Ze reisden met het orkest door heel Europa. Het waren mooie tijden en de liefde ontstond vanzelf. De viool is er nog wel, maar mevrouw weet er niet meer mee om te gaan. Muziek is nog wel wat haar rustig maakt en meneer Donkers neemt haar vaak mee naar zijn huis. Daar staat zijn vleugel en dan speelt hij voor haar. Het was er nooit van gekomen om te trouwen of samen te gaan wonen. Ze waren ook teveel verknocht aan hun eigen huis. En tijdens het reizen waren ze dicht genoeg samen.

Maar meer en meer komen de kwade buien. Dan gooit ze met de planten, kleedt ze zich helemaal uit en loopt ze soms bloot naar buiten. Meneer Donkers probeert dan in alle rust zijn vriendin weer tot bedaren te brengen. Hij ontvangt de klappen, sust haar en wiegt haar in zijn sterke armen heen en weer totdat zij weer beseft dat hij haar geborgenheid brengt. Mijn taak is om haar de medicijnen aan te reiken, te douchen en te ondersteunen met aankleden.

Mevrouw weigert echter mijn hulp. Ze ervaart mij als een indringer. Het lijkt wel of ze zich betrapt voelt. Meneer Donkers biedt hulp met de woorden als “Annie ik ben zo benieuwd hoe dat nieuwe bloesje bij je staat, wil je dat voor mij eens aan doen”. Het lukt, maar de volgende dag voelt ze zich zwaar belazerd als we weer een “truc” uit proberen om haar te krijgen waar we haar hebben willen. Dan maar op de eerlijke manier. “Mevrouw Smitse, ik kom u helpen. Zeg maar wat ik voor u mag doen”. “Ik heb helemaal geen hulp nodig, maak dat je weg komt”, schreeuwt ze en geeft mij een stomp in mijn buik. Ik geef niet te snel op en blijf. Niet om mevrouw Smitse te helpen, maar om even te praten met meneer Donkers. Ze zijn bezig om een plekje voor mevrouw te zoeken in een verpleeghuis en ik vraag hem hoe hij dat vindt. Hij ziet er naar uit. Dan heeft hij zijn leven weer terug. Hij ziet goed in dat dit onhoudbaar is.

En daar sta ik dan tegenover meneer Donkers zonder vriendin. Ik vraag: ”Is ze opgenomen?”. “Ja”, zegt hij. “Is het een goede plek voor haar?” “Ja, maar ze wil er niet zijn. Ze wil naar huis.” Het is even stil, ik kan mij de situatie in het verpleeghuis goed voorstellen. Deze mevrouw Smitse is geen makkelijke tante voor de zorgverlening. En dan zegt meneer donkers: “Ik mis haar zo vreselijk”. Ik voel het aankomen in mijn hart. Ik zie het gemis in zijn ogen. Hij is weer terug in zijn eigen opgeruimde huis waar de vleugel staat, maar de klanken worden niet meer gespeeld voor zijn vriendin.

“Sterkte” zeg ik. Hij waait het weg. “Ik ben niet zo dramatisch”, zegt hij met een gemaakte glimlach op z’n gezicht. Meneer Donkers houdt de moed erin. Dat is het karakter wat hem overeind heeft gehouden in al die jaren van mantelzorg voor zijn vriendin en dat is het karakter wat hem door deze moeilijke periode heen helpt. Ik wens hem een fijne, zonnige dag toe en wijs naar de motor. Dan komt er een echte lach op zijn gezicht en zwaait.