Avondvierdaagse
Mijn moeder had een brief gekregen of ze wilde meedoen met de avondvierdaagse. Het leek mij het beste om dit eerst maar eens voor te leggen aan haar vaste verpleegkundige. Ik had de indruk dat dit niet meer haalbaar voor haar zou zijn.
Mijn moeder lag de laatste tijd meer in bed dan dat ze er uit was. Op de zondagmiddagen ging ik al steeds later in de middag naar haar toe en dan moest ik haar nog uit bed halen. De verzorging zei dan verontschuldigend dat ze er echt niet uit wilde. Ik merkte bij mijn moeder dat ze vond dat ze tijdens een bezoekje van mij niet in bed kon blijven en liet zich dan met de actieve tillift door mij uit bed takelen in haar rolstoel. We gingen dan vaak naar beneden om in het restaurant wat te drinken en zodra haar appelsap op was sprak ze al weer verwachtingsvol “eigenlijk zou ik nu het liefst willen slapen”. Met goedkeuring van de zuster bracht ik haar dan maar weer naar bed.
Dus je begrijpt Avondvierdaagse, dat zag ik niet direct tot de mogelijkheden behoren. Maar de verpleegkundige mailde terug dat twee van de vier avonden toch wel leuk voor haar zou zijn. Ik durfde de uitdaging aan. Vooral omdat de avondvierdaagse een positieve geschiedenis heeft tussen mij en mijn moeder.
Vroeger liepen we de avondvierdaagse met heel de straat. Althans, de moeders en de kinderen. Aangezien ik een nakomelingetje ben was ik de uitzwaaier, want ik moest op tijd naar bed en mijn kleine beentjes konden nog geen 10 km lopen. Maar toch elke avond zeurde ik of ik mee mocht. Maar nee, ik hoorde er nog niet bij.
Hoe blij was ik toen ik op mijn 6de voor het eerst mee mocht lopen. Mijn moeder had met mijn vader afgesproken dat hij op zijn Solex op een bepaald punt moest staan om mij eventueel achterop mee naar huis te nemen als mijn kleine beentjes te moe waren geworden. Mijn vader stond op de afgesproken plek klaar en had ook limonade voor heel de straat meegenomen. En ik ging door, Ik hoorde er nu bij en liet mij dit niet afpakken.
De laatste kilometers waren zwaar “doorlopen, Anneliesje, we zijn er bijna en dan kan je achterop de fiets uitrusten.” En zo is het jaar na jaar gegaan. Mijn broers werden groot en wilden uiteindelijk niet meer mee. De buurjongens werden groot en wilden uiteindelijk niet meer mee, dus gingen de buurvrouwen ook niet meer mee. Toen ik 16 was liep ik mijn 10de (gouden medaille) samen met mijn moeder en bij de laatste kilometers zei ik “doorlopen ma, nog een klein stukje, dan zijn we bij de fietsen en kunnen we naar huis.” En na de 10de keer vond ik het ook wel welletjes geweest en is de avondvierdaagse in de vergetelheid geraakt.
Het vlamde nog even op toen mijn dochter met school ging lopen. Maar mijn dochter is geen wandelaar, dus die had het al snel bekeken. Nu met haar 94 jaar zou ik weer met mijn moeder de avondvierdaagse gaan lopen. Dit keer slechts 5 km, die door het huis ook nog een beetje werd ingekort. Maar uiteindelijk toch gauw twee en een half uur onderweg. Mijn vader zaliger staat niet meer onderweg klaar met zijn solex en zijn limonade. Maar de bus van het huis staat altijd halverwege het traject klaar met drinken en allerlei versnaperingen. En mijn moeder is heel de weg wakker, zit zelfs te zingen, noemt welke boom ze mooi vindt en herkent hier en daar de route zoals we die vroeger ook liepen. We hebben uiteindelijk 3 avonden gelopen. De laatste avond met bloemen en achter de muziek aan. Mijn moeder klapt, zingt, slaat met haar armen de maat van de muziek en straalt.
En al duwend straal ik van geluk. Mijn moeder leeft weer!
Annelies van Breukelen, docent bij de SVOZ, verpleegkundige en mantelzorger